“Dat wordt ook wel regressie genoemd.” Ik kijk haar aan. Regressie dus. Zo heet het als je kind in de avond met zijn grote lijf van bijna 12 jaar oud ineens niet meer kan praten.
Als de angst hem teveel wordt, wordt hij klein. Soepel schakel ik om. Ik spreek hem aan op peuterniveau. In de derde persoon. Met zijn naam. “Zoon gaat lekker slapen.” Net als toen hij echt twee was, jaren geleden. Hij pakt mijn hand. Hij loopt anders. Houterig. Zijn stem is anders. Klein. Hij slaakt kreetjes uit. Als hij bijtrekt is hij bang. Zijn ogen wijd open. Bezweet. Ik stel hem gerust. Het geeft niet. Hij is lief. Ga maar lekker slapen.
Als hij slaapt, blijf ik nog even zitten. Een prop in mijn keel. Ik stel mezelf gerust. Het geeft niet. Mama’s mogen huilen.